maandag, december 19, 2005

Vermeersch tegenover Vekeman

Vermeersch tegenover Vekeman in de Zeno ("God is liefde, God is een schoft" - De Morgen van 17/12) dit weekend. Modernisme tegenover post-modernisme. De eerste zegt dat rationalisme niet het tegenstelde is van emotie en medeleven. Terwijl Vekeman hem voortdurend verwijt precies dat te zijn: een rationalist zonder medeleven.
Wat Vekeman vergeet is dat er ook verworvenheden zijn van het modernisme en die de moeite waard zijn om te koesteren. Spijtig misschien maar er is niet aan te ontkomen, Vermeersch toornt intellektueel boven Vekeman uit. Regelmatig tijdens het interview legt de academicus de vinger op de wonde. Wat bijvoorbeeld te denken van de discussie over het kleine zieke kind dat ondraaglijk lijdt en dat ten allen prijze in leven zou moeten gehouden worden. Althans volgens Vekeman. Verdacht typisch, de post-moderne en mediagenieke schrijver die de romantische notie van het lijden hoog in het vaandel voert. Alsof het lijden een voorwaarde is voor een zekere 'kwaliteit' in het leven. Het is niet omdat het lijden een onverbreekbaar deel uitmaakt van het leven dat je het moet gaan stimuleren. Ooit gehoord van Murphy, of van de 'condition humain,' mr. Vekeman? Lijden zal altijd wel een deel uitmaken van de menselijke psyche, op zijn minst totdat we het geheim van de onsterfelijkheid hebben blootgelegd. En vanaf dan zal de verveling ongetwijfeld een nieuwe bron van lijden worden. Het feit dat we er de laatste honderd jaar in geslaagd zijn de levensstandaard dusdanig te verhogen voor brede lagen van de bevolking, dat heet sociale vooruitgang. En dan nog blijven er uitdagingen genoeg. Want een verzorgingsmaatschappij betekent niet dat we voldoende zorg opbrengen voor onze medemens...
Naar het einde van het gesprek toe vraagt Vermeersch nog iets belangrijks van Vekeman: "gelieve consequent te zijn." Met andere woorden, als je het niet eens bent met wat sommige van de grondbeginselen van de katholieke kerk, kan je jezelf bezwaarlijk een katholiek noemen.
En tenslotte: Vekeman heeft volgens mij een punt als hij zegt dat religieuze gevoelens bestaan en een plaats hebben naast de rede. Maar helaas toont hij zich een pover verdediger van die stelling.