dinsdag, juni 29, 2010

Apartheid in ons schoolsysteem is niet de oplossing

De Nederlandse socioloog Jaak Dronkers stelde vast dat een grote etnische diversiteit in de klas het niveau naar beneden haalt. Zo meldt De Standaard dit weekend. Zijn oplossing: segregatie. Stop scholieren allemaal in mono-etnische scholen. In zulke scholen kunnen leerlingen, ongestoord door het anders-zijn van medescholieren, zich concentreren op de leerstof en halen ze bijgevolg betere resultaten. Dat is een zeer gevaarlijk discours. Het is bovendien een non-oplossing in een wereld waar verschil geen mogelijkheid, maar een feit is.

(Geschreven door Gunilla de Graef)

En hier tussen typ je de rest.Segregatie, als het al haalbaar zou zijn, is allerminst wenselijk. Hoe gaan kinderen uit deze mono-etnische scholen gewapend zijn om in de multi-etnische realiteit te overleven? Of gaan we die segregatie dan ook maar meteen doortrekken naar arbeidsmarkt en woonomgeving? Jaap Dronkers doet smalend over 'interculturele vriendschappen', alsof dat niet ter zake doende aspecten van het leven zijn die het leerproces eerder in de weg zitten dan wat anders. Dat getuigt van een merkwaardige wereldvreemdheid. Leren hoe de wereld in elkaar zit leer je voor een belangrijk stuk door interpersoonlijke relaties. Dat is bij uitstek zo voor kinderen en jongeren. Bij StampMedia, een persagentschap waar jongeren het nieuws maken, is net dat één van de succesfactoren die ervoor zorgen dat jongeren van allerlei origine en achtergrond zich aangesproken voelen en meewerken.

Wat het meest frapeert is het statisch karakter van Dronkers zijn verhaal. Hij stelt een feit vast: vandaag de dag legt diversiteit een zware last op scholen. Dit is ongetwijfeld zo. Maar hoe komt dat? En wat doen we nu verder hiermee? Het is immers niet de diversiteit op zich die een probleem vormt, maar wel de manier waarop we ermee omgaan. Nog steeds weigert men onder ogen te zien dat ons onderwijs grotendeels gericht blijft op die onbestaande maar zo graag geziene norm-leerling: kind uit de witte middenklasse, gemiddeld intelligent, perfect gesocialiseerd naar de doorsnee waarden en normen. En die al dan niet bewuste drang naar ‘eenvormigheid’ neemt overhand toe. Het lijkt er inderdaad sterk op dat er de laatste jaren met steeds meer fatalisme wordt gekeken naar anders-zijn of van elders-zijn. Niet alleen allochtone kinderen zijn daarvan het slachtoffer maar evengoed kinderen die leiden aan autisme-spectrum stoornissen, kinderen uit een niet normatieve gezinssituatie, of gewoon zij die wat minder goed meekunnen in ons prestatiegerichte onderwijs. Hoewel Dronkers’ pleidooi voor een meer op de noden en stijl van het kind gericht onderwijs daarbij perfect lijkt aan te sluiten, zien we dat toch liever gebeuren in een pluriforme context dan in een apartheids-structuur.

Hoe gaan we die gescheiden systemen trouwens op poten zetten? Wie gaat de erwten van de bonen scheiden? Dronkers strooit kwistig met labels: ‘Marokkaan’, ‘Turk’, ‘migrant’,… . Maar wie zijn dat allemaal? Hoe verschillend is de Vlaming uit een welstellend milieu uit de Antwerpse rand van een Vlaming, balancerend op de armoedegrens, uit een landelijke gemeente in Oost-Vlaanderen? Bijna grappig wordt het als Dronkers het heeft over de islamscholen waar hij ‘Marokkanen’, ‘Turken’ en ‘Pakistani’ wil samenduwen. Alsof dat geen divers gezelschap is. Waar we mensen gaan labelen, beginnen de problemen. Amin Malouf’s verhaal van de moorddadige identiteiten wordt met de dag actueler. Dat de meeste jongeren vandaag de dag een meervoudig verhaal in zich dragen dat een gedwongen kleur bekennen niet goed verdraagt, mogen we niet terzijde laten.

Een pijnlijke passage in het interview met Jaap Dronkers betreft de manieren waarop de door hem geidentificeerde groepen reageren op tegenstand of zelfs racisme. Bij Moslims en Latino’s zou dat gelatenheid uitlokken, bij Aziaten gedrevenheid om nog beter te doen. En ook nog: Gewone’ Aziaten krikken het niveau van de klas op, ‘Islamitische‘ Aziaten halen het niveau naar beneden. Pardon? Misschien zou er eens grondig onderzoek moeten gevoerd worden naar de raciale stereotiepen die leven in de hoofden van de Vlaamse goegemeente. En naar de wisselwerking tussen die stereotiepen en een aantal discriminatoire praktijken. In zijn vorig jaar verschenen boek ‘Vreemden’ geeft Prof. Mark Elchardus heel wat interessante onderzoeksresultaten mee rond de rol van leerkrachten in het bestrijden of bevestigen van racisme en xenofoob gedrag. Elchardus is ook een ‘onderzoeker’, maar wel een die werkbare pistes naar de toekomst meegeeft. Zoals bijvoorbeeld het belang van het daadwerkelijk voorleven van waarden als openheid en verdraagzaamheid. Om deze waarden te kunnen voordoen, in plaats van ze enkel te preken, heb je precies een diverse omgeving nodig.
Of misschien kan de Standaard de stem van Jaap Dronkers eens confronteren met die van prof. Ides Nicaise (HIVA en KUL). Hij waarschuwt ons al jaren voor stereotiep denken over een zogenaamd ‘niet-onderwijsgerichte cultuur’ bij landgenoten van allochtone origine. Uit zijn onderzoek bleek dat de oorzaken voor ‘minder presteren’ evenzeer van ‘sociaal-economische’ als ‘socio-culturele’ aard zijn. Het gaat om een complex verhaal, waarbij alleen meervoudige acties antwoord kunnen bieden. Nicaise zelf noemt bv. voorschoolse stimuleringsprojecten, het écht kostenloos maken van het onderwijs, en een gewichtenregeling in de financiering van scholen.

Op het einde van het interview in de Standaard gaat het over de mogelijke recuperatie van Dronkers's onderzoek door de politiek. Alsof dat nu onze grootste zorg zou zijn. Wil iemand zich eerst eens de vraag stellen wat dit soort onderzoek en dit soort publicaties betekent voor de betrokken doelgroep? Veel leraren verdienen een medaille omdat ze dagdagelijks proberen hun werk zo goed mogelijk te doen met de beperkte middelen die ze hebben. Veel leerlingen al evenzeer. Maar dit soort onheilsboodschappen over een “niet terug te draaien evolutie” zal er niet voor zorgen dat de middelen en ruimte worden vrijgemaakt die zij nodig hebben om hun pionierswerk vrucht te doen dragen.

Deze opinie van de hand van Gunilla de Graef verscheen onder meer op Apache.be:‘Apartheid in ons schoolsysteem is niet de oplossing’

dinsdag, juni 22, 2010

Hedendaags racisme, een mengvorm die verheldering verlangt

Anne-Ruth Wertheim schreef een interessante analyse over hedendaags racisme dat ze me recent stuurde, waarvoor dank. Volgens haar is er in Nederland een verschuiving gaande van uitbuitings-(koloniaal) racisme naar cultureel (concurrentie-) racisme. Anne-Ruth betoogt in haar opiniestuk dat er een mengvorm heerst van beide soorten racisme. Die mengvorm brengt mensen in verwarring omdat het daarin niet zou gaan om lichamelijke kenmerken van de aangewezen groep maar om iets cultureels, hun religie de islam.

Anne-Ruth Wertheim: "Ik werd geboren in Indonesië toen dat nog een kolonie was van Nederland. Samen met mijn ouders, zusje en broertje woonde ik in een mooi huis en nam de wereld in mij op zoals alle kinderen dat doen - als vanzelfsprekend. Er waren altijd Indonesische bedienden om mij heen die opraapten wat ik liet vallen. De kleren die ik vuil maakte gaven ze me netjes gestreken terug. Iedere ochtend besprak mijn moeder aan de ontbijttafel met onze kokkie wat ze die dag zou koken - kokkie zelf zat ernaast op haar hurken. En als ik mee mocht boodschappen doen zag ik hoe de Chinese eigenaren van de toko’s de baas speelden over de Indonesiërs die de vloer veegden."

"Mijn wereldbeeld was opgebouwd uit drie lagen: bovenaan stonden wij blanke Nederlanders, onderaan de Indonesiërs en daar tussenin de Chinezen.
Dit wereldbeeld werd van de ene op de andere dag op z’n kop gezet toen ik zeven jaar oud was. In de Pacific woedde de Tweede Wereldoorlog en de Japanners bezetten Nederlands Indië. Ze vestigden er een wreed bewind dat drie en een half jaar zou duren en sloten ons met alle andere blanken op in kampen. We leden honger en gebrek en werden met geweld in bedwang gehouden. Ons kamp werd bewaakt door Indonesische soldaten die net als wij geslagen werden door de Japanners, maar wel genoeg te eten kregen. Nu stonden dus de Japanners bovenaan, daaronder de Indonesiërs en helemaal onderaan wij blanken."

"Halverwege de oorlog begonnen de Japanners die geallieerd waren met Nazi Duitsland, hun voorbeeld te volgen en de joden af te zonderen van de niet-joden. Mijn vader, die in een mannenkamp zat, was joods maar mijn moeder, met wie mijn zusje, broertje en ik in een vrouwenkamp zaten, niet. Wij waren dus halfjoods en de Japanners dreigden ons met geweld bij haar weg te halen. Om dat te voorkomen besloot zij zichzelf als joods te laten registreren en zo gingen wij samen naar het joodse kamp" (*)

"Toen we na de oorlog naar Nederland vertrokken had ik dus al heel wat racisme en geweld meegemaakt en had zich in mijn hoofd een warboel aan mensbeelden gevormd. Pas veel later begon ik hierin orde te scheppen. Daarbij leerde ik om te beginnen van het werk van mijn vader, de socioloog van Zuidoost Azië W.F. Wertheim."

W.F. Wertheim onderscheidde twee soorten racisme:
1. Uitbuitings- of koloniaal racisme ten aanzien van de gekoloniseerde volkeren en de zwarten tijdens de slavernij en de Apartheid. Zij werden dom en lui genoemd en niet in staat zichzelf te besturen; ze waren wel goed genoeg om het zware werk te doen voor de heersende blanke minderheid.
2. Concurrentie- of cultureel racisme ten aanzien van handelsminderheden overal op de wereld die concurreren met de gevestigde meerderheden. De Chinezen in Indonesië en ook de joden in vooroorlogs Europa werden juist sluw genoemd en ervan beschuldigd uit te zijn op de wereldheerschappij.

"In het voetspoor van mijn vader verder werkend ontdekte ik dat hier in Europa en dus ook in Nederland een verschuiving gaande is. De eerste gastarbeiders kregen een portie mee van het oude, vertrouwde koloniale racisme - er werd op ze neergekeken. Dat neerkijken is - getuige de talrijke verwijzingen in het heersende racisme naar de vermeende onvermogens van immigranten - nog lang niet verdwenen. Maar nu hun kinderen en kleinkinderen beter in staat worden tot concurreren, krijgt het racisme steeds meer trekken van het concurrentieracisme en gaat het zich richten op hun culturele kenmerken. Het keert zich tegen de moslims en in wezen tegen alle niet-westerse immigranten. Deze nu heersende mengvorm is mooi af te lezen aan het taalgebruik van Wilders die neerkijken en angst aanjagen met elkaar vervlecht" **)





In bovenstaand schema geeft Anne-Ruth aan waar precies de verschillen zitten tussen de twee soorten racisme. Om te beginnen zijn ze van toepassing op totaal verschillende groepen; er is een rechtstreeks verband met de arbeid die zij verrichten en hun economische positie. In samenhang daarmee verschilt het soort vooroordelen dat in omloop wordt gebracht. In het ene geval zijn die minachtend van aard en vooral gericht op lichamelijke kenmerken, in het andere angstaanjagend en vooral gericht op culturele kenmerken. De motieven die men voor die vooroordelen aandraagt zijn volkomen in lijn met wat ze moeten rechtvaardigen: in het ene geval uitbuiting, in het andere uitsluiting.
De verbreiders van het hedendaags racisme dat vergoelijkend ‘islamofobie’ wordt genoemd, zeggen dat zij niets anders doen dan waarschuwen voor de gevaren die zij zien in de islam en dat dat niets met racisme te maken heeft. Maar het is een misvatting dat racisme alleen zou gaan over lichamelijke kenmerken die mensen bij hun geboorte meekrijgen. Ook de culturele kenmerken die mensen tijdens hun leven ontwikkelen zijn al eeuwenlang een probaat middel om groepen te belasteren en buiten te sluiten. Zowel het concurrentieracisme dat handelsminderheden overal op de wereld te verduren kregen (en nog steeds krijgen) als het antisemitisme in vooroorlogs Europa stond bol van de culturele vooroordelen en nooit ontbrak daarin het item religie.
Interessant zijn ook de motieven die mensen doen geloven in vooroordelen, maar die ze liever verborgen houden. Toegeven dat je je graag boven een andere groep verheven voelt, zal niemand gauw doen. En afgunst en jaloezie worden in onze - van concurrentie doortrokken - maatschappij verwerpelijk geacht: wie minder bezit dan een ander heeft dat aan zichzelf te wijten. Deze kapitalistische ideologie werd onlangs treffend verwoord door Mark Rutte van de VVD toen hij een hogere belasting voor de rijken smalend ‘jaloeziebelasting’ noemde. Geen wonder dus als mensen liever dan te laten blijken dat ze bang zijn voor de concurrentiekracht van immigranten, zich laten meeslepen door de aanjagers van angst voor de islam.
Tenslotte het geweld dat hoort bij ieder van de soorten racisme - ook dat verschilt hemelsbreed. Bij het uitbuitingsracisme gaat het om opstandige enkelingen die in het openbaar gestraft worden om de anderen op hun plaats te houden. De groep moet immers in staat blijven het zware werk te doen. Maar bij het culturele racisme is het geweld bedoeld om de groep in zijn geheel te doden of te verjagen. De geschiedenis heeft laten zien dat zulk massaal geweld in gang wordt gezet als er over een groep maar lang genoeg en stelselmatig angstaanjagende kwalificaties in omloop zijn geweest. Niet voor niets beroepen plegers van zulk geweld zich telkens weer op noodweer. En altijd en overal werd zo’n uitbraak van geweld voorafgegaan door een scherpere afbakening van de groep, gepaard aan zinspelingen op verdrijving en een sterkere nadruk op de herkenbaarheid van de groepsleden.
Met hun ogenschijnlijk zuiver economische vraag naar de kosten van alle niet-westerse immigranten en hun nakomelingen, hebben de verbreiders van het hedendaags racisme een groep in de schijnwerpers gezet die herkenbaar is aan zijn huidskleur. Dat belooft niet veel goeds. Maar er is nog tijd. Tijd waarin steeds meer mensen de mechanismen zullen doorzien die werkzaam zijn en kiezen voor een vreedzame toekomst.

(*) Dit verhaal vertelt Anne-Ruth in "De gans eet het brood van de eenden op, mijn kindertijd in een Jappenkamp op Java" dat op dvd te bestellen is of te downloaden via www.cmo.nl/gans

(**) Zie ook artikel in De Volkskrant van 23 januari 2009: http://extra.volkskrant.nl/opinie/artikel/show/id/2481/Wilders%92_dodelijke_woorden