Dagen zonder vlees is een uiting van collectieve verantwoordelijkheid
In de Morgen van 2 maart klaagt Hendrik Vandamme over wat hij noemt het ‘vermanend vingertje’ van de Dagen Zonder Vlees campagne. De voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat hanteert een moraliserende toon wanneer hij het heeft over ‘hippe heren en dames’ en ‘klimaatvasten als het nieuwe dogma’. Wat we nodig hebben is een sector die bezorgdheden ernstig neemt, geen achterhoedegevechten.
Mijnheer Vandamme voelt zich in de hoek gedrumd en dat is
begrijpelijk, maar het heeft weinig zin om in het publieke debat jezelf terug
te trekken in de loopgraven van het oude gelijk. Zeker niet wanneer de
samenleving een voortschrijdend inzicht ontwikkelt als gevolg van toenemende signalen
uit de wetenschappelijke wereld dat we tegen onze ecologische grenzen
aanbotsen. Mensen begrijpen dat we iets moeten doen, er ontstaat m.a.w. een
gevoel van collectieve verantwoordelijkheid en dat moeten we koesteren. De
dagen zonder vlees afdoen als een modeverschijnsel of een nieuw dogma is een
achterhoedegevecht en lost het probleem niet op.
Laat ons echter vooral klaar en duidelijk stellen dat het
niet de bedoeling is om een van de belangrijkste actoren in ons voedselsysteem,
namelijk de boeren, in de hoek te drummen. Het gaat immers om het hele
voedselsysteem, dat onder invloed van een uitsluitend economische benadering
heeft geleid tot een doorgedreven intensifiëring op mondiale schaal, zonder
rekening te houden met de consequenties voor de planeet. We moeten de feiten
onder ogen zien: volgens de cijfers van de FAO is 75% van de mondiale uitstoot
van broeikasgassen door de landbouw te wijten aan de veehouderij. Het gaat dan
voornamelijk om de uitstoot van methaan gassen door de dieren en de productie
van gewassen die als basis dienen voor veevoeder. Met name in Zuid-Amerika worden
natuurgebieden op grote schaal omgezet in plantages van voornamelijk soja. Een
heel belangrijk onderscheid daarbij is het verschil tussen soja voor humane
consumptie en deze voor dierlijke consumptie. De sojaburger of tofu die een
bewuste burger nuttigt is gemaakt van soja uit onder meer Canada en de
Verenigde Staten die beantwoord aan heel andere eisen.
Ook Belgische dieren worden massaal bijgevoederd met
Braziliaanse soja: niet minder dan 93% van de soja die Europa invoert gaat naar
het veevoeder – wat maakt dat de gemiddelde Europeaan zonder ooit zelf
sojaproducten te kopen 61 kilogram soja verorbert per jaar. Het heeft overigens
geen pas dat mijnheer Vandamme de Belgische productie probeert te minimaliseren
- als klein land waren we in 2016 de 9e producent van rundsvlees en
de 7e producent van kippenvlees in Europa (cijfers Eurostat). Een
groot deel van dat vlees wordt vanzelfsprekend uitgevoerd.
Dagen Zonder Vlees en hun partners vragen niemand om nooit
meer vlees te eten. Het gaat over verminderen. Ons huidige consumptiepatroon is
gekenmerkt door overconsumptie. Onze planeet is echter eindig. Wat we vragen is
om kwaliteit te verkiezen boven kwantiteit: we moeten het aantal dieren
verminderen in ons land, de afhankelijkheid van de boeren van buitenlandse toevoer verminderen en de aankoop van soja beperken
tot gecertificeerde duurzame soja (RTRS of ProTerra).
In Nederland zijn vandaag al initiatieven zoals ‘Kippen en
Varken van morgen’ actief aan het timmeren aan grotere duurzaamheid van de
veestapel. Met dergelijke initiatieven kan de sector het voortouw nemen en
laten zien dat het de bezorgdheid van het publiek die zijn producten afneemt
ernstig neemt.