woensdag, november 29, 2006

Nucleaire lobby misbruikt 'laboratoriumcultuur'

Dr. Gert Goeminne maakte op 29 november een punt in De Morgen dat veel te weinig gemaakt wordt. Hij stelt de 'onfeilbaarheid' van wetenschappelijke cijfers ter discussie en vooral het oneigenlijk gebruik ervan door politici en opiniemakers allerhande. Wetenschappers zoals Dr. Goeminne weten heel goed dat de resultaten van een op wetenschappelijk verantwoorde wijze gevoerd onderzoek nog steeds maar een beperkte relevantie hebben: ze zijn enkel juist binnen de controleerde grenzen van het onderzoek. Door onderzoeksresultaten onbeperkt te extrapoleren zonder rekening te houden met andere omgevingsfactoren knaag je aan de relevantie van de cijfers.

Goeminne legt de vinger op één van de pijnpunten van de moderniteit, namelijk de 'laboratoriumcultuur.' Die gaat er van uit dat je, om een probleem op te lossen, het fenomeen best uit zijn context haalt en in een steriele omgeving onder strikt gecontroleerde omstandigheden bestudeert. Dat heeft ons al veel vooruitgang opgeleverd maar ook veel ellende. Vooral omdat de resultaten vaak gepresenteerd worden als algemeen geldend. Met nefaste gevolgen: politici verschuilen zich achter cijfers om geen knopen te hoeven doorhakken; industriële lobbygroepen misbruiken wetenschappelijke cijfers voor hun eigen doelstellingen en verschuiven het algemeen belang naar de achtergrond. En tenslotte de publieke opinie die begint te twijfelen omdat diverse specialisten elkaar tegen spreken (ook al gaat het enkel om een normaal wetenschappelijk debat).

Het siert Dr. Goeminne dat hij uit zijn traditionele rol treedt en meer durft te zijn dan enkel wetenschapper. Hij neemt zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid op als intellectueel. En dat is nodig. Want onze samenleving is gebaat bij wetenschappers die zich niet voor de kar laten spannen van politici en belangengroepen. Je hoeft overigens geen wetenschapper te zijn om te weten dat opnieuw de nucleaire kaart trekken een gevaarlijke en onverantwoorde keuze is. Een beetje basiskennis en een gezond gevoel voor verhoudingen is meer dan genoeg.

dinsdag, november 28, 2006

Vergeten verhalen naar boven gehaald

De Dick Scherpenzeel Stichting in Nederland presenteerde voor de derde keer haar toptien van “Vergeten Verhalen”: gebeurtenissen die het afgelopen jaar nauwelijks konden rekenen op gedegen aandacht in de Nederlandse media, maar die te belangrijk zijn om te negeren. De toptien is samengesteld door een jury, die kon kiezen uit vele tientallen suggesties die door collega-journalisten, deskundigen en geïnteresseerd publiek werden ingediend op de website www.hetvergetenverhaal.nl.

Het zijn stuk voor stuk opmerkelijke verhalen die de media hier niet haalden. Niet verwonderlijk spant Afrika de kroon als het gaat over 'vergeten verhalen,' 'hieronder een kleine bloemlezing:

- Het World Receiver Project. In Malawi wordt geëxperimenteerd met een simpel alternatief voor internet, het World Reciever Project. Daarmee hebben ziekenhuizen in Malawi toegang tot de meest recente medische informatie over ziekten en de behandeling ervan. Het enige wat ze nodig hebben is een computer en een draagbare antenne.

- Afrika, walhalla voor de ondernemer. Het is uitstekend zakendoen in Afrika. De koopkracht groeit sterk, de economische groeicijfers van landen zoals Ghana en Tanzania zijn beter dan waar ook, en de strijd tegen de bureaucratie slaat goed aan. Het buitenlandse bedrijfsleven bloeit.

- Het nieuwe Johannesburg: een dynamische, sprankelende wereldstad. Een tiental jaar geleden nog 's werelds meest criminele stad. Niemand was zijn leven zeker bleek uit de verhalen. Nu lijkt de toon de nadere kant op te slaan. Johannesburg is opeens de verpersoonlijking van de Afrikaanse renaissance. De werkelijkheid is natuurlijk veel complexer. Wat is het echte verhaal?

- Het verhaal van een Afrikaans scheepje met illegale gelukszoekers dat, onderweg naar Spanje, weken later werd aangetroffen voor de kust van Latijns-Amerika. Alle opvarenden waren overleden.

- In de strijd tegen aids worden steeds vaker traditionele medicijnmannen en genezers ingezet- en met succes.

vrijdag, november 24, 2006

Israëlisch perspectief speelt eerste viool op Britse en Amerikaanse tv-zenders

Het Israëlische perspectief krijgt op de Britse televisie dubbel zoveel aandacht als de Palestijnse invalshoek. Dat stelde een omvangrijk wetenschappelijk onderzoek van de Media group van de Universiteit van Glasgow onomstotelijk vast in 2004. Dat had als concrete gevolg dat het Israëlische standpunt zich in de hoofden van de doorsnee kijker kon nestelen en dat Israël nog steeds met het leeuwendeel van de publieke sympathie aan de haal kan gaan.

Alhoewel de berichtgeving rond Palestina op de BBC wellicht licht verbeterd is, zeker tegenover de Verenigde Staten, blijft de studie interessant omdat ze niet alleen de kwantiteit van de berichtgeving over Israël en Palestina onderzocht. Ook het kwalitatieve woordgebruik en de interpretatie van de Britse kijker kwamen op de rooster te liggen van de onderzoekers. Daartoe namen ze 200 nieuwsprogramma's onder de loep sinds het begin van de tweede intifada. En ze ondervroegen meer dan 800 mensen, gewone tv-kijkers én media professionelen. Ik heb enkele conclusies vertaald en op onze MediaWatch blog http://palestinaindemedia.blogspot.com gezet.

In de Verenigde Staten is het nog slechter gesteld met de berichtgeving, zoals blijkt uit de aangrijpende reportage "Peace, Propaganda & The Promised Land" van Bathsheba Ratzkoff and Sut Jhally (kwam uit op 22/4/2006). Een documentaire die iedereen zou moeten zien, omdat ze de kracht van het medium ten volle gebruikt om de realiteit bloot te leggen. 'Show, don't tell' is een adagium voor schrijvers maar als je het écht kan laten zien, dan is extra commentaar overbodig. Het ene na het andere voorbeeld laat zien hoe de media in de Verenigde Staten systematisch de misdaden van Israël verdoezelen en het lijden in Palestina negeren. Daardoor is er ook geen sympathie bij het kiezerspubliek dat uitsluitend op het tv-nieuws vertrouwt voor zijn informatie over de regio.

Het begint allemaal met het 'Hasbara project,' opgezet na het drama van Sabra en Chatila in 1982. Deze Palestijnse tragedie in Zuid-Libanon werd door de Israëlische leiding ervaren als een "communicatief trauma." Om de nieuwsstromen beter te controleren werd een initiatief opgestart onder de naam "Hasbara Project," een professionele propaganda machine voor de Israëlische zaak. In de Verenigde Staten zelf werd en wordt AIPAC - "the American Israel Public Affairs Committee" - door iedereen erkend als de machtigste lobbygroep in Washington. AIPAC cirkelt al sinds de jaren '50 rond het centrum van de macht in de VS. Ze hebben ondertussen ook behoorlijk wat zitjes in het Amerikaanse congres ingepalmd en bepalen mee de politieke strategiën in het Witte Huis. Overigens situeren pro-Israël politici zich allerminst uitsluitend in het kamp van de republikeinen - lees "Een Christelijke zioniste als voorzitter van het Amerikaans parlement."

Merkwaardig genoeg laten de invloed van Hasbara en de Zionistische lobby zich sterker voelen in de VS dan in Israël zelf. Kritische geluiden over de bezetting en het gedrag van de IOF (Israëlische bezettingsmacht) zal je eerder in de Israëlische media opvangen dan op de Amerikaanse tv-stations. Enkele vaststellingen uit de reportage: slechts 4% van de nieuwsuitzendingen vermelden de bezetting. De taal die gehanteerd wordt is systematisch gemanipuleerd in het voordeel van Israël: enerzijds omschrijft de Amerikaanse nieuwslezer Palestijns geweld steeds als "aanvallen," wat terrorisme suggereert, terwijl hij, bij Israëlisch geweld, het houdt op "response", "retaliation" of "Israël strikes back." Anderzijds is er een duidelijk verschil in nieuwswaarde: vallen er Israëlische slachtoffers dan komen die uitgebreid in het nieuws, met tranerige reportages over de families. Tijdens periodes waarin enkel Palestijnse slachtoffers vallen, ook al gaat het om tientallen doden, dan hoor je de hele tijd niets en spreekt men achteraf over een "periode van relatieve kalmte."

De illegale bezetting wordt zo verpakt in de retoriek van 'de strijd tegen het terrorisme,' wat vooral voor het Amerikaans publiek de link legt met 9/11 en aldus het Israëlische geweld legitimeert. Gezien het feit dat de zenders het dagelijks geweld van de IOF nauwelijks tonen blijven de kijkers onkundig van de echte machtsverhoudingen en de oorzaken. Zo weet de Israëlische propagandamachine heel effectief het beeld hoog te houden van een bedreigde staat die zich voortdurend moet verdedigen tegen terroristische aanvallen van een vijandig volk, de Palestijnen. De stem van de Israëlische vredesbeweging komt nagenoeg niet aan bod.

Deze reportage ontmaskert ook de mythe van de neutraliteit van de Verenigde Staten. Ze doet dat vakkundig en methodisch. En dat is nodig. Want die mythe wordt vooral door de media in stand gehouden: zo kwamen de 33 veto's waarmee de VS resoluties van de VN tegen Israëlische acties probeerde te blokkeren nauwelijks in het nieuws. Over het duizelingwekkende bedrag van meer dan 100 milliard $ steun (6 milliard per jaar) dat de VS sinds 1949 aan Israël geeft wordt evenmin iets gezegd. Het grootste deel van die steun wordt uitgegeven aan wapens en heeft er voor gezorgd dat de kleine staat Israël de 4e grootste militaire macht ter wereld is en bovendien beschikt over een (illegale) voorraad van naar schatting 200 kernbommen. Voor de landen in het Midden-Oosten klinkt de Westerse kritiek op de zogenaamde nucleaire ambities dan ook bijzonder hypocriet maar ook dit is voor een kijker van het Amerikaanse tv-nieuws onbekend terrein.

Recent kwam er weer een nieuw boek uit van Norman Finkelstein "De drogreden van het antisemitisme. Israël, de VS en het misbruik van de geschiedenis," waarin hij het probleem van de Israëlische propaganda ook weer wordt aankaart. Ook Joris luyendijk had het in zijn boek "Het zijn net mensen" hierover en de gevolgen voor de Westerse berichtgeving. De vraag is of de waarheid ooit zijn weg zal vinden naar het grote publiek in de VS. Zij hebben immers de sleutel in handen. Het Amerikaanse publiek moet zijn regering onder druk zetten om echt iets te veranderen en Israël van zijn ramkoers te doen afzien.

woensdag, november 22, 2006

De Israëlische kolonies: ook niet privé grond is illegaal ingepalmd

In de Morgen van vandaag citeert u uit een rapport van het Israëlische Shalom Achshav. De vredesorganisatie ontmaskert daarin bijna 40% van de Israëlische kolonies als gestolen private grond van Palestijnen. Het is goed dat u melding maakt van dit onderzoek. Maar met uw conclusie "bijna 40% grond Israëlische kolonies hoort toe aan Palestijnen" gaat u te kort door de bocht.

Het klopt dat het voor ongeveer 40% gaat om voormalige privégrond van Palestijnen. Maar de overige 60% is evengoed illegaal, want ingepalmd door de Israëlische bezettingsmacht. Het is niet omdat het geen strict privégrond is dat Israël het recht heeft om de grond zomaar in te palmen. Bovendien wordt veel meer grond ingenomen dan enkel voor de kolonies zelf. Zo zijn er de talrijke 'by-pass roads,' het zwaar bewaakte netwerk van wegen enkel voor kolonisten. Elk van die wegen is verboden voor Palestijnen, ze hebben aan beide kanten bufferstroken van 50 tot 75 meter waarin niet mag worden gebouwd. Dan is er de 680 kilometer lange muur die volledig op Palestijns grondgebied werd gebouwd, en die met een bufferzone van 30 tot 100 meter breed enorme stukken vruchtbare Palestijnse grond opslokt. Of de talrijke legerbasissen van waaruit het Israëlische leger de repressie op de Palestijnse bevolking organiseert. Enz.

'By-pass roads', 'checkpoints' en de muur: ze delen de bezette gebieden op in ware 'bantustans,' dat wil zeggen kleine openlucht gevangenissen waarin de Palestijnse bevolking op alle mogelijke manieren gewurgd wordt.
Tussen januari en augustus 2005 alleen heeft Israël meer dan 150 militaire orders uitgevaardigd voor de confiscatie van 1.335 hectare grond op de bezette westelijke Jordaanoever.

Niet alleen de privé rechten van individuele Palestijnse landeigenaars worden geschonden, ook het collectieve recht op land van het Palestijnse volk wordt dagelijks verder ondermijnd.

Reportage "Dit is mijn kamp"

Proficiat Canvas! Eindelijk nog eens een reportage die een menselijke beeld geeft van het - mensonwaardige - leven in de Palestijnse vluchtelingenkampen. Het leven in de bezette gebieden krijgt daardoor een gezicht. De miserie aan de Israëlische checkpoints, het leven in een regelrechte openlucht gevangenis. Het willekeurig geweld van de bezetter ook. En de vele slachtoffers die daardoor vallen aan Palestijnse kant en die doorgaans verdwijnen in anonieme statistieken. Verder ook het voortdurend inpalmen van Palestijns land en het oprukken van de apartheidsmuur.

Het helpt natuurlijk dat, sinds het eenzijdig stoppen van de zelfmoordaanslagen, ondertussen meer dan anderhalf jaar geleden, er nauwelijks nog Israëlische slachtoffers gevallen zijn, wiens leed breed kan uitgesmeerd worden in de internationale pers. De honderden dode Palestijnen daarentegen worden algemeen gezien als 'collateral damage' van de Israëlische 'strijd tegen terreur.' Met deze reportage hebben kijkers eindelijk nog eens kunnen vaststellen van waar de echte terreur komt.

dinsdag, november 07, 2006

Onderteken mee de brief voor Karel De Gucht!

Geen tijd om te posten de laatste weken: campagnetijd hé. Vandaag stuur ik toch weer een oproep rond voor een nieuwe briefschrijfactie voor Palestina. Het is onvoorstelbaar hoe de IDF (Israeli Defense Force) in Gaza nu al maanden ongestraft aan het moorden is. Onderteken alsjeblief mee de brief voor Karel De Gucht. Europa moet iets doen.
De lethargie van de publieke opinie in Israël zelf blijft stuitend. De reacties op de uitspraken van extreem rechts Vice-premier Avgodor Lieberman (hij wil de Arabische Israëli's weg uit Israël en nog ander fraais) komen los maar ze zijn zo hypocriet als de pest, zeker uit de mond van Ehud Olmert. Lees ook de reacties in de media op onze MediaWatch site http://palestinaindemedia.blogspot.com.