donderdag, september 28, 2006

Beelden uit het Midden-Oosten: “Het zijn net mensen” van Joris Luyendijk

Dit is een belangrijk boek. Vooral omdat Joris Luyendijk de euvele moed had om de journalistieke praktijk van het correspondentschap in het Midden-Oosten in zijn hemd te zetten. Hij doet dat door zeer eerlijk en open de praktische problemen te beschrijven die hij als correspondent ervoer en de confrontatie met zijn eigen twijfels niet uit de weg te gaan. Hij durft het aan die twijfels tot in zijn uiterste consequenties door te drijven, waarmee hij uiteindelijk de relevantie van zijn job in twijfel trekt én de pertinente vraag opwerpt of een deugdelijke nieuwsgaring wel mogelijk is in het Midden-Oosten. Dit boek veroorzaakt behoorlijk wat deining in Nederland en wellicht zal Luyendijk als ‘nestbevuiler’ niet zo snel nog bij zijn ex-collega’s aan de deur moeten komen. Na vijf jaar hield hij het sowieso voor bekeken. De specifieke invalshoek maakt dat ook Midden-Oosten specialisten dit boek wellicht zullen kunnen waarderen. Ben je als doorsnee consument van het dagelijkse buitenlandnieuws op zoek naar een pepmiddel voor je kritisch vermogen? Dan is dit boek het gedroomde medicijn.

In dit boek beschrijft de auteur zijn ervaringen als nieuwbakken correspondent Midden-Oosten voor de Nederlandse NRC, de Volkskrant, het Radio 1 Journaal en het NOS Journaal. Van hem werd verwacht dat hij de hele regio volgde vanuit Caïro. Een opdracht die hem al snel deed stoten op de grenzen van de media in een land als Egypte. Als er een bomaanslag plaats vind in een buitenwijk van Caïro dan zul je dat sneller vernemen via de Westerse persbureaus dan op de nationale radio. Als journalist kan je wel de gewone Egyptenaar vragen stellen maar je kan niet extrapoleren want er bestaan geen officiële gegevens. Luyendijk’s boude stelling is dat de normale journalistieke praktijk eenvoudigweg niet mogelijk is in een dictatuur. Veel van de tv-correspondenten verworden snel tot “presentatoren ter plaatse.” Dat wil zeggen dat ze vanuit hun redactie worden opgebeld met het nieuws van de dag, wat ze vervolgens samenvatten en herhalen voor de camera met achter hen de skyline van een Arabische stad. De consequenties voor ons beeld van het Midden-Oosten zijn niet min: wat wij te horen of te lezen krijgen is bijna uitsluitend wat de internationale persbureaus interessant vinden om te brengen.

Luyendijk slaat ook al snel aan het analyseren. Hij gaat in op een aantal technische mechanismen die eigen zijn aan tv-verslaggeving en die in het nadeel spelen van elke journalist die het Midden-Oosten conflict diepgaand wil behandelen. Zo beschrijft hij de “wet van de schaar.” Een basismechanisme uit de televisiejournalistiek die de werkelijkheid op tv reduceert tot wat filmbaar is. In het conflict Israël-Palestina weet de superieure Israëlische propagandamachine het medium perfect te manipuleren. Een ander heikel punt in de verslaggeving is het woordgebruik en Luyendijk stelt zichzelf luidop de vraag of onpartijdigheid wel mogelijk is: “Is het Palestijnse geweld het werk van terroristen of verzetstrijders?” of “Israëlische politici die een geweldloze oplossing zoeken zijn ‘duiven,’ hun Palestijnse tegenvoeters ‘gematigd,’ implicerend dat alle Palestijnen fanatiekelingen zijn.” Enz.

De conclusie op het einde van hoofdstuk 9 kan dienen als conclusie voor het hele boek. Hier analyseert Luyendijk de onderhandelingen rond de Oslo akkoorden en de manier waarop de afhandeling ervan in de internationale media kwam: rampzalig voor het Palestijnse kamp. Hij sprak hierover met diverse prominente Palestijnse stemmen van buiten de autoriteiten. Hun conclusie: het falende mediabeleid was een rechtstreeks gevolg van de autoritaire opzet van de Palestijnse Autoriteiten. “Het was allemaal logisch, en ik begreep weer beter waarom Israël en westerse regeringen, alle retoriek ten spijt, graag zakendoen met dictators: één sterke man is eenvoudig te controleren en klem te zetten dan een democratisch gekozen leider. En als zo’n dictator het in een mediaoorlog tegen je opneemt, stuurt hij niet zijn beste mensen het veld in.” En zo is de cirkel rond.

(deze recensie verschijnt in nr. 381 van het tweemaandelijks tijdschrift Vrede - een uitgebreidere versie met extra bedenkingen komt op het Webzine Uit-pers maar het is nu ook al te lezen op mijn recensie-blog)

dinsdag, september 12, 2006

Op 11 september 2011 de verklaring?

We hebben in de herdenkingsgolf rond de aanslagen op het WTC op 11 september veel kunnen lezen over de zeer diverse samenzweringstheorieen die 'nine-eleven' tot onderwerp hebben, en dan vooral de rol van de Amerikaanse overheid. In die verbale drukte neemt de Amerikaanse prof. David Ray Griffin een aparte plaats in. Hij verzamelde een enorme hoeveelheid informatie rond de gebeurtenissen en laat die voor zichzelf spreken. Uitgeverij Lemniscaat brengt het boek over enkele weken uit in Nederland. En, tamelijk uniek: het volledige boek, inclusief dvd, kan nu al gratis via deze website worden gedownload.
Link: http://www.11september.nu

Wat er ook van zij, als de feiten die in dit boek worden aangehaald juist zijn - en waarom zouden ze niet kloppen als ze door niemand met autoriteit ontkend zijn - dan is er nog maar eens reden genoeg om om je zwaar zorgen te maken over het régime in Washington. Het doorslaggevende argument kan je gewoon niet omheen: waarom is er nog steeds geen onafhankelijke onderzoekscommissie aangesteld om 9-11 te onderzoeken en een verklaring te geven voor alle vragen?

ZOals dat steeds gaat, ooit zal alles uitkomen. Vermoedelijk zal Bush junior zijn tijd nog wel uitzingen in het Witte Huis maar een volgende president zal de zaak toch niet langer kunnen stilhouden. Ik gok op 9/11/2011, als het eerste decennium van het post-9-11 tijdperk voorbij is. Ondertussen zullen er wellicht weer nieuwe fronten in de 'oorlog tegen terreur' geopend zijn, zullen miljarden dollars Amerikaans belastingsgeld vergooid zijn aan wapentuig, zal het aantal burgerdoden overal ter wereld weer de pan uitswingen.

vrijdag, september 08, 2006

Vernissage “Owl Stretching Time” van Bert Want


[Inleidend woord op vernissage “Owl Stretching Time” van BERT WANT op donderdag 7 september 2006]

Beste vrienden en kunstliefhebbers,


Ik ben vereerd deze tentoonstelling van Bert Want te mogen inleiden. Het is steeds een avontuur om zijn nieuw werk te bekijken.
Velen van u stonden hier bij vorige gelegenheden ook. Samen met mij hebben jullie het werk van Bert Want zien evolueren. Als er één constante is in het verhaal van Bert, dan is het zijn kunst. En dan vooral de constante kwaliteit van zijn werk, dat ondanks de stormen in zijn persoonlijk leven alleen maar beter wordt.


Het eerste dat bekenden met Bert’s werk zal opvallen is dat bij het nieuwe werk weinig etsen zijn. In plaats van de mono- of duochrome lijntekeningen die we van hem kennen blaken de figuren nu van een uitbundige kleurenrijkdom. De tijdelijke afwezigheid van zijn pers dwong Bert om zich te storten op een ander medium: dat van pen en penseel. Wil dat zeggen dat we nu geen nieuwe etsen meer krijgen te zien van Bert, zo vroeg ik hem? Neen, de meester-graficus kan zijn ding niet zomaar loslaten. Maar, waar tekeningen en schilderijen vroeger slechts voorbereidingen waren voor de etsen, nu zijn ze veel meer dan dat.


Naar eigen zeggen was het een hele verassing voor hem dat zijn wereld zich ook op deze wijze laat manifesteren. Meer nog: zoals jullie straks zelf kunnen vaststellen nam de expressiviteit een hoge vlucht in zijn werk. Want hoe mooi het ambacht van de etser ook is, er moeten regels gevolgd worden. Je hangt vast aan materialen en zuurtijden en drukprocessen. Op papier of canvas ben je veel meer baas van wat je maakt. Tweede belangrijk verschil: bij etsen is kleur een ondersteunend element. Bij schilderijen wordt kleur veel belangrijker dan de zwarte lijn. En dat zie je onmiddellijk in zijn werk. Maar vergis je niet: het zijn geen schilderijen in de gewone zin van het woord. De figuratieve lijnenrijkdom is gebleven. Bert Want schildert dan ook als een etser: hij tekent met verf. Met piepkleine penseeltjes bouwt hij lijntje per lijntje zijn werk op. Die techniek, dames en heren, is heel bijzonder.

***

Enkele jaren geleden bij een vorige vernissage gewijd aan Bert’s werk heb ik het al eens gehad over geschiedenis als één van de bepalende invloeden in zijn werk. Dat is niet veranderd. De figuren die in zijn werken de hoofdrol spelen zijn nog steeds geïnspireerd op historische personages. Zo bijvoorbeeld Gordon, de eertijds beroemde Britse gouverneur van Soedan. Hij komt verschillende malen terug in Bert zijn werk, onder verschillende gedaantes. Op “Gordon of Kartoum” lijkt hij sterk op een tragisch kijkende oude jachthond. Of zoals de hoofdfiguur uit “the lady with the koreander.” Daar moet iets mee zijn. Iedereen die Bert persoonlijk kent weet dat hij een diepgeworteld afgrijzen heeft voor het kruid in kwestie (koreander). Afgezien daarvan heeft de figuur een reuzesnor en een monocle, wat voor een dame van stand eerder vreemd is. Laat u bovendien niet vangen door het formeel uitziende Chinese tekstballonnetje. Wat ze zegt is: “oude konijnen die nog geen seks hebben gehad.” Deze twijfelachtige vaststelling schijnt bedacht te zijn door een dichteres-vluchtelinge die haar zorgen wegschilderde in het beoefenen van de hoge kunst der kalligrafie. Het was op een zomerkamp voor asielzoekers dat dit werk ontstond. Bert is er gaan koken als vrijwilliger. Ah, vandaar de koreander! Inderdaad. Onder het tekstballonnetje schreven andere asielzoekers “ik houd van u,” respectievelijk in het Chinees, Arabisch, Afghaans en Thaïs.


Tekst, er zijn nauwelijks werken te vinden zonder. Maar beste mensen, voor u zich afvraagt wat al die teksten betekenen en de kunstenaar met vragen overstelpt, tekst is een vormelijk onderdeel in Bert’s werk. Het gaat hem niet om de betekenis. Wat niet wegneemt dat de tekst als element in de compositie wel iets uitdrukt… In de figuratieve sprookjeswereld die Bert schept tracht hij je steeds weer mee te slepen in een verhaal. Een verhaal dat uitdrukking krijgt in een situatieschets, waar allerlei zaken samenkomen, die op één of andere manier een historisch beeld oproepen. De hoofdpersonages zijn meestal dieren, kleine knaagdieren en insecten, die hij prominent op de voorgrond plaatst. Vertegenwoordigers van wat je het woekerende leven zou kunnen noemen, die je trots maar door de plotse aandacht ook ietwat onwennig aankijken.

Bert gaat graag op reis. Zijn doeken en etsen laten zich lezen als het logboek van een imaginaire 18e eeuwse ontdekkingsreis. Een logboek vol geheimzinnige aantekeningen en humoristische kanttekeningen. Net zoals voor een roman zoekt hij elementen die om één of andere reden een rol kunnen spelen in het verhaal dat hij wil vertellen. Vaak neemt dat verhaal absurde wendingen maar de tentoonstelling kreeg niet voor niets de naam “owl stretching time” naar de eerste film van Monty Python.

Beste kunstliefhebbers, kijk uw ogen uit vanavond, en als u een uniek stuk kunst in huis wil halen, aarzel niet uw kans te wagen. Voor Bert: ik hoop nog veel vernissages van jou te zien.
Ik dank u.

Gratis nieuwsbrief van MO* en IPS

Het mondiaal magazine MO* en IPS Vlaanderen starten binnenkort een nieuwe mondiale nieuwssite. Ze hebben nu reeds een gratis nieuwsbrief waarop je kan inschrijven. Je kan kiezen tussen 4 thema's: milieu, ontwikkeling, globalisering en wereldscan. Met dit laatste E-Zine krijg je onderbelicht wereldnieuws, politieke hotspots of belangrijke evoluties in vergeten conflicten.

IPS is de Vlaamse poot van een internationaal nieuwsagentschap dat nieuws brengt uit het zuiden of met een zuiderse invalshoek. Van het buitenland nieuws dat in de Vlaamse kranten verschijnt komen heel wat berichten van IPS.

donderdag, september 07, 2006

Owl stretching time in Art Gallery 100

Een detaïl uit het nieuwste werk van Bert Want, dat ik vanavond inleidt op de vernissage in Art Gallery 100 in Antwerpen. Je kan de tentoonstelling "owl stretching time" gaan bekijken tot 10 oktober. Heel erg aanbevolen voor wie hem nog niet kent. Voor de anderen ook natuurlijk. Morgen zet ik de speech op dit blog.

woensdag, september 06, 2006

Media-oorlog bereidt invasie Iran voor

Neoconservatieven voeren oorlogsretoriek tegen Iran op (IPS, vandaag). Ongelooflijk maar waar. De media oorlog is volop bezig. De Neocons willen duidelijk het strijdperk in voor George W. Bush president af is binnen enkele jaren. Je kan het allemaal wel weer af doen als complottheoriën zonder grond, maar de recente geschiedenis bewijst dat ze het menen.

dinsdag, september 05, 2006

Het zijn net mensen

Ben een onwaarschijnlijk boek aan het lezen. Aan begonnen met een kritische ingesteldheid maar met stijgend enthousiasme. "Het zijn net mensen" van Joris Luyendijk. Eind deze week volgt een link naar mijn bespreking voor het magazine van Vrede en het E-Zine van Uitpers.

maandag, september 04, 2006

Herstructurering bij De Persgroep

De persgroep wordt geherstructureerd. Eén van de slachtoffers is De Morgen directeur Wim Coessens. Het gaat vooral over de ondersteunende diensten, zegt Christian Van Thillo in een vraaggesprek in de zaterdagkrant. Natuurlijk gaat het daarover. Logistieke, financiële en marketingdiensten kan je samen voegen. Redacties kan je niet samen voegen, dat gaat in tegen alle wetten van diezelfde marketing. Want dan verliezen ze hun identiteit en meteen hun lezers. Stel je voor: Het Laatste Nieuws en De Morgen samen: gruwel...

Van Thillo is niet gek, neen, en waarschijnlijk heeft hij geen Berlusconi-ambities, al weet je nooit met media-tycoons. Dat hij De Morgen als onafhankelijke titel wil laten, daar twijfel ik niet aan, maar dat wil niet zeggen dat het nieuwe management op termijn niet gaat morrelen aan de redacties en in de nieuwsgaring ook bepaalde zaken wil gaan centraliseren. Denk aan wat er bij de VUM gebeurde: Peter Vandermeersch die overkoepelend hoofdredacteur voor de hele groep werd (lees De teloorgang van de buitenlandredacties). Nu ja, het Laatste Nieuws heeft sowieso geen buitenlandredactie meer en de beste definitie voor wat de grootste Vlaamse tabloid brengt heet nu ook al 'gebroken botten, bloed en sperma.' Maar dat De Morgen af en toe ook een graantje wil meepikken van het aantrekkelijke van dat mechanisme staat eveneens buiten kijf: vooral op de eindredactie bezondigen ze zich al snel aan het plaatsen van uit hun verband gerukte koppen. Of aan het kleven van beladen labels op triviale nieuwsfeitjes (De Morgen maakt 'brandstichting' van onschuldig ongeluk).

Maar goed. Ik lees mijn krant nog steeds graag, zolang die kleine ergernissen niet de overhand halen. Aan de journalisten zal het meestal niet liggen, zolang zij tenminste zelf het nieuws kunnen brengen. Voor hoe lang echter nog?