maandag, januari 14, 2008

Cultu(u)renpolitiek

Met het boek "Cultu(u)renpolitiek" heeft KifKif een behoorlijk gedocumenteerde en onderbouwde kritiek afgeleverd op de 'culturalisering' van alle problemen waar onze samenleving vandaag de dag mee te maken heeft. Met andere woorden, problemen komen voort uit de 'cultuur' van de betrokken mensen. Of nog: uit de onaangepastheid van de cultuur in kwestie. Meer specifiek richtten Ico Maly en zijn gelegenheidsredactie hun pijlen op het misbruik van die culturele logica door de politiek. Het is een kritiek die niets te vroeg komt, want ook al bewijst de realiteit op het terrein, zowel in binnen- als buitenland, het failliet van dat discours, er wordt nog steeds kwistig gebruik van gemaakt... door de politieke klasse en in de samenleving, waarvan die eerste groep steeds vaker meent de spreekbuis te moeten zijn. En dat laatste heeft alles te maken met de enorme mediatisering van het debat.

De 'culturalisering' van het politiek debat is een evolutie die zowel in eigen land als mondiaal aan de orde is en die bijzonder gevaarlijke consequenties heeft, zeggen Ico Maly en zijn ploeg. Ik ben het daar grotendeels mee eens. En het is goed dat de boodschap van Huntington (De botsing van beschavingen, 1993) en Fukuyama (Het einde van de geschiedenis, 1992) nog eens goed worden geduid. Je zou nog andere ideologische historici aan het rijtje kunnen toevoegen: W.W. Rostow bvb. met zijn "Stages of economic Growth." Allen hebben gemeen dat ze fan zijn van het 'Westerse moderne model.' en neerkijken op alles wat als 'achterlijk' ("Backwardness") wordt gepercipieerd.

In dit hele verhaal speelt de media een belangrijke rol. Meer nog: zonder de gewillige medewerking van de media zou deze evolutie gewoon niet mogelijk zijn. Want ondanks het massale gebruik van internet als communicatiemedium blijven de traditionele media de belangrijkste manier om op een massale manier aan ideëenverspreiding te doen. Het culturaliserend debat biedt overwerkte journalisten een eenvoudig kader om hun berichtgeving in te plaatsen. Voor hun bazen, de mediabonzen en hun rechtstreekse handlangers nl. de marketeers, is zulk culturaliserend kader een geschenk uit de hemel. In deze tijden van enerzijds de groeiende verstrengeling tussen redacties en de commerciële afdelingen en anderzijds innovatieve marketingstrategieën zoals contextgevoelige reclame lenen culturele verklaringsmodellen zich veel beter tot de integratie met onderhuidse reclame. Het nieuwe 'grote verhaal' brengt bovendien mensen in de juiste 'state of mind' om gepolijste beelden van de reclamejongens en -meisjes als het ware op te zuigen.

Op dit culturaliserend interpretatiekader is ondertussen een hele sector gegroeid van professionals die zich gespecialiseerd hebben in interculturele communicatie. Moeten de mensen in deze sector zich nu bedreigd voelen door deze kritiek? Reeds in het eerste hoofdstuk haastten Jan Zienkowski en Ico Maly zich te verklaren dat ze de notie cultuur niet willen afschaffen. Ze willen de tendens om cultuur als een objectief en allesverklarend fenomeen voor te stellen aan de kaak stellen. Volgens hen kan cultuur hoogstens een categorie zijn in de globale betekenisgeving van taal en macht zoals die op het publieke forum gebruikt wordt.

Wat internationaal wellicht het gevaarlijkste is aan het culturaliserende discours is de vervreemding van het (Westerse) publiek. John met de pet uit Iowa leeft met de overtuiging dat moslims irrationele fanatici zijn die om één of andere onbegrijpelijke reden iets hebben tegen zijn land. De doorgedreven mediatisering van het officiële discours via overwegend commerciële mediakanalen leiden tot een chronisch tekort aan onafhankelijke berichtgeving. Want dat officiële discours verbergt natuurlijk wel een reeël beleid, met (veel) geld van de Amerikaanse belastingbetaler, met in de luwte gesloten handelsakkoorden, met militaire contracten en steun voor bevriende régimes enz. Régimes die op hun beurt weinig gelegen laten liggen aan de ontwikkelingskansen van hun bevolking. Het overwicht van de professionele public relations in de communicatiestromen is dusdanig dat democratische controle op het buitenlands beleid haast onbestaande wordt of in ieder geval te marginaal om rekening mee te houden. Ja, de VS heeft zijn unieke wet op de openbaarheid van bestuur. En die maakt dat je alle officiële beslissingen vrij kan opvragen. Maar wie maakt daarvan gebruik? Enkele journalisten van de New York Times, onder andere. Een krant die gelezen wordt door hoop en al een half miljoen mensen. Op een kiezerspubliek van 220 miljoen, te verdelen onder slechts 2 partijen maakt dat niets uit.

Link: Walter Lotens besprak dit boek al voor Uit-Pers.

Geen opmerkingen: